gallery/banner.15

 

 

 

 

HUISVANTUINEN

 

beeldtaal-dichtkunst-kunsttaal-dichtvorm-taalbeeld

Gedichten

een selectie

 

N.B.  Woord en beeld alleen met toestemming van de auteur te gebruiken: huisvantuinen@gmail.com

 

Vroeger Nu Later

 

I

nu start een volgende episode

en sluiten we de luiken

waardoor we via het vlakke land

onze tegenstrijdige gedachten

op een rij probeerden te krijgen

nu we weten dat liefde zich niet

logisch laat beredeneren

nemen we afscheid

van dit onschuldige landschap.

 

II

nu is er de oneindige herhaling

van plaatsen, situaties, dingen,

van portretten

waaraan het nieuwe zich onttrekt

er was een vroeger

maar dat lijkt nu volledig onbelangrijk

er is slechts

opmerkzaamheid

die er toe doet.

 

III

nu het sprankelt in verlichte bomen

worden contouren zachter en

kleuren we steeds meer gelijk

we herkennen nu

de silhouetten

van onze persoonlijkheden

wanneer we

samenvallen

in gestolde tijd.

 

IV

nu we de tijd stil kunnen zetten

en er voldoende mogelijkheden

in het verschiet liggen

duiken we samen onder

en stoppen op den duur zelfs

elkaars vinger in de mond

om hem daarna in de lucht te

steken en vanaf de kant die sneller

droogt verder af te reizen.

 

V

nu het landschap is

toegedekt met dikke nevel

dient alleen nog nederigheid

het land buigt in vertraging

en toont haar

mededogen:

hij veegt het stoepje

van de buurvrouw

zij leent hem antivries.

 

VI

nu ik je in vogelvlucht voorbij zie

fietsen en in jou de langgeleden

vriend denk te herkennen

kan ik precies aanwijzen waar

verlatenheid begon

ik weet nu dat tijd niet stil

kan staan maar dat herinneringen

in bevroren toestand soms

op stilstand kunnen lijken.

 

VII

nu gedachten me steeds

vaker ontglippen

ik doorlopend steun zoek

in mijn gang door het huis

nu ik allang weet dat vallen

ook een vorm van leven is

vertrouw ik erop

dat ze me in ieder geval

zullen komen opvegen.

 

 

 

lucht

 

er mag meer lichtheid

tussen de regels

meer pogingen

te mislukken

 

laten we meer tijd verspillen

aan samen zitten

om meer op te merken

te luisteren

 

en laten we zien

hoe een nieuwe lente

kleuren neuriet

in de winter

 

en hoe vreselijk

we daarom moeten lachen

 

 

*

 

 

Heel

 

Niet dat wij niet wilden

weten wat er aan de

overkant zou zijn.

Wilden wij langer blijven

zoeken naar lijdenloos leven niet

enkel voor onszelf een tocht

naar die ultieme situatie

en waar wij allen huizen konden.

 

Ik ben bijna vergeten hoe je lachte.

Ik weet haast niet meer hoe het voelt

die lichte aanraking

waarbij het kriebelt

en warm wordt in mijn nek.

 

Wij weten nog altijd

niet hoe ver we op

weg zijn en of we het

ooit zullen vinden en

of het dat dan is waar

we naar zochten.

 

Wij weten het eigenlijk niet.

 

Ik vraag of ik je vanavond nog

even kan zien en of je me

dan aankijkt als ik met je praat over

uitgezochte zaken als ouders,

boodschappen, de planning

en dan het moment van brengen en halen.

Ik lees je een gedicht.

 

En jij zoekt. En ik kan

je helpen zoeken want

waar jij voorbij de horizon

kunt kijken zie ik

obstakels van dichtbij.

 

Wij maken samen heel.

 

*

 

De groeven van de stad

                            Ode aan stadsfotograaf Cyril Wermers

 

nu we onbewust zijn van een

pose keren we voor even weer

naar toen we nog niet wisten van

binnenkant of aangezicht.

 

nu we niet meer functioneren stript

hij onze bovenlaag van

plamuur geheven hoofden waarin

wij plots onszelf herkennen.

 

nu wij langs de randen leren

kijken neemt hij ons mee

aan de hand naar de

groeven van de stad.

 

daar geeft hij stil commentaar op

de tijdstroom van de ruimte waarin

wij samen leven.

hij laat het stralen. hij tilt het op.

 

*

 

Het geheugengebed

 

Kom, laat ons ongebonden,

laat ons een vergeten lichaam zijn,

laat ons wiegen op de wind, zoals toen, als kind.

Laat ons gaan, op weg terug

waar dagen vullen

daden dromen

niet meer op zoek.

 

De weg te zijn

en niets dan dat.

 

 

Haiku's  

of over verbeeldende reflecties in de kunsten door observatie, inspiratie en (natuur-)ervaringen

 

 

vijf stappen van hier 

zo tel ik de bomenrij 

ik raak ze bijna

  

*

 

wachtend op  regen

stromende inspiratie 

de lucht onbewolkt

 

*

 

omdat de schilder 

tracht waarheid te schilderen 

blijft dit tweedehands

 

*

 

eeuwig bestaat niet

voor menselijk zijn is dat 

vloeken in de kerk

 

*

 

groen voelsprietend gras 

nevel, doek, ontwakend blauw 

zoete bloesem geurt

 

*

 

ganzen in de lucht 

schoonheid vlucht van vergezicht 

tijdgebonden plaats

 

*  

 

slechts de zuivere vorm 

in zijn eenvoud berooft 

de dichtkunst van taal

 

(n.a.v. Paul van Ostaijen en het formalisme in de poëzie, uit: van den Braembussche, Denken over kunst, p. 102 – 106)

 

*

 

Generatiekloof

 

"Piep, piep,"

riep de conceptuele dichter

en het publiek klapte hard

boven de weerslag 

van genante gevoelens uit.

"Het is een onomatopee,"

fluisterde de vader

in het oor

van zijn puberende zoon

die prompt de zaal verliet

onder de woorden:

"dit trek ik niet!"

 

*

 

waar de hele wereld

zich terugtrekt

in nevelen

van onverholen ledigheid

geven zij

schrokkend en boerend

hun instemming

met klinkende glazen

waarin de onschuld

zo waarachtig mooi

weerspiegeld

wordt

 

*

 

De fanaat

 

Hij wilde steeds wat anders

de wens om steeds veranderd

anders voor de dag te komen

deed hem sneller lopen dan het licht.

De ongebreidelde niet te stuiten veranderingsdrift vulde zijn dagen met nieuwe dingen kopen en

dan brengen naar de kringloopwinkel om daar zelf dan weer te scoren voor onuitputtelijke

verzamelingen schildpadden, wedgwoodservies, porseleinen deurkastknopjes, Engelstalige thrillers of alles wat kon starten als

verzameling van iets: rode dingen, plastic bloemen, retro-stuff of puzzels min één stukje.

"Het gaat om de verrassing," riep hij eenmaal met zijn vondst weer thuis om daar terstond de eettafel

te verplaatsen naar de slaapkamer of vice versa waarbij de kinderen spontaan patat op bed kregen.

 

Naar huis gaan kan niet meer.

Er is alleen de broze wens

dat alles wat gelukkig maakte

voor altijd bleef.

 

*

     

Broei



Daar waar de dag

de nacht kust

en wij nog lang te gaan

niet bang voor dat van morgen

hoeven hier niet vandaan.

Daar waar gezang verdicht

tot fluisterende woorden

en wij steeds beter hervinden

dat wat wij ooit eens hoorden.

Kijk ik goed in je ogen

kijk jij mij langer aan

de nacht voor eeuwig houdbaar

raak ik je even aan.

 

*

 

Rondjes lopend in een vierkant

verklein ik mijn gevoel

en kanaliseer de vloedgolf

in vieren en achten.

Ik controleer de elementen,

maar wind en sneeuw vegen

een lok uit mijn gezicht.

Ik zie een kind

dat zich verbaasd spiegelt

in de plassen van ontdooide sneeuw.

Rustig vervaagt de grens van hier naar daar

 

*

 

Clair de lune

 

Hoorde ik engelen zingen

en zag bleek witte vleugels

van jonge kinderen

in sepia.

Voerden drie tonen

mij weg van alles:

nog zie ik ons zitten

in aangenaam zonlicht

en hoe wij ons voelden,

verlangend keken

naar wat kwam.

Word ik steeds opnieuw ontroerd

en repeteer ik telkens weer

om maar niet te vergeten. 

 

 

 

In de palm van mijn hand

ligt een steen

in de vorm van een rendiersnuit.

 

Maar even en de steen

is warmer

dan 37.4 C˚.

 

Dat voel ik precies

want ik ken het verschil.

 

Vreemd

dat zoiets

troost kan geven.

 

 

 

2010

 

 

Sporen

 

 

En langzaam verdwijnt

het klikken van hakken

van cowboylaarzen.

- Spekzolen lopen lekker, maar

dansen niet. -

En van etudes, preludes

naar sonates

drijven stervende klanken

op grote namen.

En

wil jij niet zo naar mij kijken?

 

Ik schuif dichter

naar warmte

draai, vertraag, uitrekkend

en voed mijn blik

met mannenlijf.

Mogen wij ook tijdelijk?

 

*

 

Gesprek over Roombeek

-Speciaal voor Hein Jan en Michiel-

 

De waarheid wordt verkondigd in de eersteklas coupé

het waarom wel

en waarom niet

een huis in deze wijk.

 

En dat er alles aan mankeert

van veel te dicht

en te divers

een huis op hooge pooten.

 

Dat hokken op een kavel samen

van hoeveel meter

zus en zo

en dan de keuken op de straat

niet mooi.

 

En hij kent alle regels van vergunning

ongeveer

pareert de beren

balanceert op besluiten

van gemeentelijk niveau.

 

Hij redeneert het naar zich toe

en kijkt angstvallig naar de kat

die maar niet tot beslissen komt.

 

Een statement voor de pioniers

die zelf in bomen klommen

om ver te kunnen zien.

 

*

 

Oktoberfest

 

Wit berkenbast

schittert tussen kreupelhout.

 

Rottend loof door koude bevangen.

 

Hier sijpelt dodenvocht

door grondaarde omhoog

en treden mijn voetstappen

het rijk tegemoet.

Verstikkende dauw maakt

spinrag en rijgt

oranje kralen

aaneen.

Het licht opent

slechts ruimte 

voor mijn gedachte aan jou.

 

En ik wil bij je zijn.

 

*

 

De lachende wijze

 

Het afscheid viel gekscherend

in een mogelijk abc-tje

met de a voor afscheid.

 

Gewoon een grapje.

Zoals een luchtig jurkje

op een bloedhete dag.

 

Zo waren er zij die niet geloofden.

En zij die werden ontroerd.

De ongelovigen lachten hard,

maar zij begrepen niets.

Wat voor de ontroerden bijzonder

grappig was.

Zoals daar was één bangerik.

Die snapte, noch lachte.

 

Ik zag nog net een strook van je zwierige rok.

Een twijfelend handgebaar.

Een voorbij tot ziens.

 

*

 

 

Suizend in cadans

doemt een geelblauwe vogel

door de vergrijzing van kleuren

 

Zelfs een tractor voert

hier overdag zijn lichten

binnen het stille geheim van woorden

 

In de weerspiegeling van

berken langs water

verkleurt de nevel

 

bomen in een loodgrijze dag

 

 

*

 

Bezoek van een koningin

 

Toen leek ver weg.

Waar nu hijskranen

en losse bouwstenen

langzaam plaats maken.

 

Zij was er toen

en nu dan weer

en ergens tussendoor

leken tijden onbelangrijk.

 

De school al uit

maar naar haar zwaaien

moest nog even.

 

Minuten stilte drukten zwaar.

 

Onbewust van toen

ver weg

speelden kinderen in de krater.

 

 

 

 

het lied der krekels

overstemt

de ruisende takken

aangedreven

door

wind van zee

neemt dan

de branding

zijn wending

in het

waddenrequiem 

 

*

 

en     geen enkel geluid

         geen enkel vlaagje wind

         leek dit moment

         te verstoren

 

         in spiegelbeeld

         was elke scène

         een stilleven

         in eeuwigheid

 

         één rimpeling

         was voldoende

         maar niets was

         te zien

 

*

 

brullend rolt de zee

als ik mijn ogen sluit

op de rand van land en water

zuigen onze voeten vast in het zand

waait dan de wind

ons stevig gevoel omver

een wankele kus

zonder woorden

één kus

is nu genoeg

 

*

 

Thank you

 

als de eerste noten klinken

en ik niets voel dan volmaakt geluk

dan ween ik in gedachten

en zie in rood vanuit het donker

de adem dichter bij wat waar is:

ruimte in het slotaccoord.

 

Uit: Stilleven, 2001

i.m. Jim van Tuinen 14 . 12. 1998

 

Daar waar het jou alleen is.

En ik, als schelp, koester jouw

vermogen te zijn wie je bent,

omarm je en nodig je uit

te komen tot waar ik ben…

 

*

 

Ontroerd, als door cocon,

Van hoop en vrees

Een siddering jouw leven deelt

Met mijn verwachting

Hoor dan mijn lied

En weet mijn liefde.

 

 

*

 

Ik staar in gedachten

naar de schaduw van

het gebladerte en

focus

op de randen

die helder dan

weer vaag opgaan

in het wit geel

van het licht

verdwijnt de schaduw dan

en laat achter

de gedachte die

loodzwaar en beklemmend

in mij is.

Starend naar het wit geel

zoek ik de randen en

haal adem.